Op 20 maart is er een intentieverklaring gesloten over de compensatieregeling van de eigen bijdrage in de kinderopvang. Bijna 1 maand later is er nu meer duidelijkheid over de verwerking : deze gaat uitgevoerd worden de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op basis van de gegevens van de Belastingdienst/Toeslagen. Peildatum is gegevens zoals bekend op 6 april 2020.
In het kort
- Peilmoment 6 april 2020
- SVB stuurt een beschikking en betaald deze uit
- Betaalmoment juni of juli
- Vergoeding tot maximaal uurtarief kinderopvangtoeslag door overheid
- Vergoeding boven maximaal uurtarief door kinderopvangorganisaties
- Vergoeding in één bedrag over periode 16 maart 2020 tm 28 april 2020
- Bij verlenging sluitingstermijn opschuiven van beschikking- en uitbetalingsmoment
- Geen terugwerkende kracht verwerking
Deze compensatie wordt gebaseerd op de informatie die bekend is bij de Belastingdienst/Toeslagen over het aantal kinderen per huishouden dat gebruik maakt van kinderopvang, het aantal uren dat wordt afgenomen en het verzamelinkomen, op peildatum 6 april 2020.
Maximum uurtarief kinderopvangtoeslag
De Rijksoverheid zal daarbij het deel tot de maximum uurprijs vergoeden en kinderopvangorganisaties zullen – wanneer hun tarief boven de maximum uurprijs ligt – conform de intentieverklaring, zorgen voor een vergoeding voor dat gedeelte van de eigen bijdrage.
Aangezien de Belastingdienst/Toeslagen de nodige aantal verbetertrajecten heeft lopen is in overleg met het ministerie van SZW door de Belastingdienst/Toeslagen een beroep gedaan op de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om een deel van het uitvoeringsproces op zich te nemen. De regeling zal door de SVB en Belastingdienst/Toeslagen gezamenlijk worden uitgevoerd, waarbij de SVB op basis van vastgestelde gegevens door Belastingdienst/Toeslagen, een beschikking zal versturen, de betaling zal doen en het eerstelijns klantcontact zal verzorgen.
De Belastingdienst/Toeslagen stelt aan de hand van de gegevens van ouders die bij de Belastingdienst op peildatum 6 april 2020 bekend zijn, de vergoeding per huishouden ambtshalve vast. Dit betekent dat ouders geen aparte aanvraag hoeven te doen. De datum van 6 april sluit voor de Belastingdienst/Toeslagen aan op een vast maandelijks peilmoment en maakt het tegelijkertijd mogelijk zo veel mogelijk aan te sluiten op de actuele situatie. De hoogte van de vergoeding wordt berekend op basis van het aantal kinderen in een huishouden dat gebruik maakt van kinderopvang, het aantal uren dat is doorgegeven, de hoogte van het inkomen en de maximum uurprijs die geldt. De Belastingdienst/Toeslagen geeft de hoogte van de vergoeding en betaalgegevens door aan de SVB. De SVB keert het bedrag rechtstreeks uit aan de ouders en stuurt hen een beschikking. De betaling willen we in het belang van zorgvuldigheid in één keer plaats laten vinden. Hierbij zal het gaan om een eenmalige uitbetaling over de periode van 16 maart tot en met 28 april. Op dit moment gaan we uit van uitbetaling in de maand juni of uiterlijk juli. Het kan zijn dat deze maand besloten wordt de sluiting van de kinderopvang nog met enkele weken te verlengen. Afhankelijk hiervan zal de eenmalige uitkering dan betrekking hebben op deze langere periode en op een later moment plaatsvinden.
Geen terugwerkende kracht
De hoogte van de kinderopvangtoeslag kan wel met terugwerkende kracht worden aangepast. Echter, de vergoeding zal uitgaan van de peildatum, en zal hier niet met terugwerkende kracht op worden aangepast. Ook kan het zijn dat de gegevens voor ouders op jaarbasis kloppen, maar deze voor deelperioden niet aansluiten bij het daadwerkelijke gebruik door wisselende uren, aangezien bij de kinderopvangtoeslag wordt uitgegaan van een jaarsystematiek. Het gewerkte urencriterium wordt gedurende de periode van sluiting buiten beschouwing gelaten. Verder zal bij de vergoeding voor alle ouders worden uitgegaan van de maximum uurprijs. Dit sluit niet altijd aan bij de daadwerkelijke uurprijs. In de gevallen waarin de werkelijke uurprijs lager ligt dan de maximum uurprijs zal dus sprake zijn van overcompensatie. Voor het deel boven de maximum uurprijs is het – conform intentieverklaring – aan de kinderopvangsector om dit te vergoeden aan ouders. Ouders worden via de regeling dus bij benadering vergoed.
Om de vergoeding snel te kunnen organiseren, wordt ook hier, net als bij andere getroffen noodmaatregelen, gekozen voor een versimpelde vorm, waarbij gebruik gemaakt wordt van reeds beschikbare gegevens. Bij kleine afwijkingen vragen we ouders om begrip. Voor substantiële afwijkingen wordt voor ouders een mogelijkheid vormgegeven om herziening aan te vragen. Daarnaast staat voor ouders die het niet eens zijn met de hoogte van de vergoeding en/of de gevolgde procedures, zoals gewoonlijk de mogelijkheid van bezwaar en beroep open. De inhoudelijke beoordeling van herzieningen, bezwaar en beroepszaken zal door de Belastingdienst/Toeslagen plaatsvinden.
Bron : Rijksoverheid
[TheChamp-FB-Comments num_posts=”10″]