Rapport: kwaliteit van de babyopvang in Nederland

Deel dit bericht op:
luiers

Metingen van 2017 tm 2019

De Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang heeft in een rapport de resultaten van de gecombineerde metingen van 2017, 2018 en 2019 voor de opvang van baby’s gepresenteerd. Uit eerdere metingen kwam naar voren dat de kwaliteit voor baby’s lager is dan voor peuters. Om die reden is nader ingezoomd op de kwaliteit voor de babyopvang en is gekeken welke factoren bijdragen aan een hogere kwaliteit.

Belangrijkste resultaten

Uit de metingen blijkt dat de emotionele kwaliteit van opvang van baby’s over het algemeen voldoende tot goed is. De educatieve kwaliteit ligt wat lager, net als in de rest van de kinderdagopvang. Verder blijkt dat er een verschil is tussen horizontale babygroepen (groepen met kinderen van circa 0 – 1,5 jaar) en verticale groepen (groepen met kinderen van 0 – 4 jaar). Zo ligt zowel de emotionele als educatieve kwaliteit hoger in horizontale babygroepen. Ook de inrichting van de ruimte, de kwaliteit van het programma en het taalgebruik met kinderen blijken vaker goed in horizontale groepen vergeleken met verticale. De kwaliteit van het materialen- en activiteitenaanbod is daarentegen beter in verticale groepen.

Verder blijkt dat naarmate er meer baby’s in de groep zijn, er minder mogelijkheden voor exploratie en spel zijn voor de oudere kinderen in de groep. Factoren die met name bepalend zijn voor de kwaliteit van babyopvang liggen in de opleiding van pedagogisch medewerkers, werkervaring en (continue) professionalisering.

Handreiking pedagogisch medewerkers

In de aanbiedingsbrief van de staatssecretaris SZW wordt verder aangegeven dat de onderzoekers een handreiking zullen opstellen waarmee pedagogisch medewerkers concrete suggesties krijgen aangereikt om met name de educatieve kwaliteit van het aanbod beter aan te passen aan de ontwikkelingsbehoeften van baby’s. Hiermee draagt het onderzoek direct bij aan het behoud én de verbetering van de kwaliteit van de opvang in Nederland.
 

Bekijk hier het volledige rapport en de brief van Staatssecretaris van ’t Wout aan de Tweede Kamer.