Met het oog op de opmars van de Britse variant van het coronavirus en daarmee de dreiging van een derde golf, kiest het kabinet voor een aanscherping van de vaccinatiestrategie. Door meer tijd te nemen tussen de eerste en tweede prik van het BioNTech/Pfizer-vaccin, minder voorraad aan te houden en minimale verspilling van vaccins, kunnen sneller, meer mensen een eerste prik krijgen.
Inmiddels zijn er in Nederland 100.000 mensen gevaccineerd. Eind deze week ligt dat aantal naar verwachting op ruim 150.000. Minister Hugo de Jonge (VWS): “We zetten alles op alles om, waar dat verantwoord mogelijk is, de vaccinatieoperatie verder te versnellen. Met de nu doorgevoerde aanpassingen hebben aan het begin van de lente de meest kwetsbare mensen in instellingen én de medewerkers die voor hen zorgen allemaal de kans gehad om ingeënt te worden. Ook bijna alle 85-plussers kunnen dan beschermd zijn. En als we al die mensen beschermd hebben, dan zou dat een fantastisch begin van de lente zijn.”
In een gezamenlijk advies komen het Outbreak Management Team (OMT) en de Gezondheidsraad tot de aanbeveling om de al geleverde vaccins van BioNTech/Pfizer zo snel als haalbaar beschikbaar te maken voor extra personen. Op basis van dit advies is besloten de tweede prik niet na drie weken, maar in de zesde week in te plannen. Daarmee komen er sneller vaccins beschikbaar voor mensen vanaf 60 jaar. Deze wijziging gaat direct in. Al gemaakte afspraken voor een tweede prik worden niet verschoven.
Ten aanzien van het voorraadbeheer is nu het uitgangspunt om, op het moment dat de eerste vaccinatie gezet wordt, voor deze persoon ook altijd de tweede vaccinatie in voorraad te hebben. Dat geeft zekerheid dat de tweede vaccinatie altijd op tijd kan worden gegeven, ook wanneer leveringen neerwaarts worden bijgesteld. Nu is, mede op advies van het RIVM, besloten om in plaats van 100% voorraad, 50% voorraad voor de tweede vaccinatie aan te houden. Hiermee kan het vaccineren worden versneld, maar is er ook voldoende marge om wisselingen in leveringen op te kunnen vangen.
Dankzij een efficiënt en professioneel proces bij de vaccinerende professionals blijkt dat er in de praktijk veel minder doses van het vaccin worden verspild dan waar het RIVM rekening mee hield. Om die reden rekent het RIVM voortaan met 5% verspilling (in plaats van 10%). Daarnaast is er ook een aanpassing doorgevoerd in de verwachte vaccinatiegraad. Tot nu toe werd een opkomstpercentage van 75% gehanteerd. Op basis van de eerste ervaringen en peilingen wordt dat 85%.