Nieuw wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie moet schijnzelfstandigheid bij digitale platforms (platformwerk) aanpakken. Digitale platforms zijn bijvoorbeeld bedrijven die diensten aanbieden via een website of een mobiele applicatie. Mensen die voor dergelijke platformen werken worden vaak onterecht als zelfstandigen aangemerkt en zijn dus schijnzelfstandig.
Bekende voorbeelden zijn Uber, Deliveroo en Helpling.
De meest zichtbare vormen van platformwerk zijn het bezorgen van maaltijden en het aanbieden van taxiritten. Maar platformwerkers zijn bijvoorbeeld ook mensen die online klussen uitvoeren op internationaal opererende platformen en mensen die werken in de horeca, schoonmaak en zorg. De meeste werkenden binnen de platformeconomie doen het platformwerk als bijbaan, maar voor een deel van de groep biedt dit werk ook het hoofdinkomen. Platformen verschillen in het type werk, maar ook in de manier waarop het werk georganiseerd is. Sommige platformen sturen bijvoorbeeld gerichter op de werkzaamheden dan anderen. Bron : SCP
Het wetgevingsvoorstel introduceert een weerlegbaar vermoeden dat die mensen een arbeidsverhouding hebben met het platform. Door de toekenning van de juiste arbeidsstatus kunnen die mensen de arbeidsrechten en sociale bescherming genieten waarop zij als werknemer recht hebben.
Het gaat om het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende de verbetering van de arbeidsomstandigheden bij platformwerk . Het voorstel is op 9 december 2021 gepresenteerd.
Achtergrond
Digitale arbeidsplatforms bevorderen volgens de Commissie innovatieve diensten en nieuwe bedrijfsmodellen en creëren vele kansen voor consumenten en bedrijven. De platforms kunnen vraag en aanbod op efficiënte wijze op elkaar afstemmen en bieden mensen de mogelijkheid om extra inkomsten te verwerven. Platformwerk creëert mogelijkheden om een klantenbestand op te bouwen of uit te breiden. Het biedt bedrijven een veel bredere toegang tot consumenten. Voor consumenten betekent het een bredere toegang tot producten en diensten die anders moeilijker te bereiken zouden zijn.
Naarmate digitale arbeidsplatforms nieuwe vormen van arbeidsorganisatie introduceren, vormen zij volgens de Commissie echter een uitdaging voor bestaande rechten en plichten in verband met het arbeidsrecht en sociale bescherming. Veel mensen die voor digitale arbeidsplatforms werken worden als zelfstandigen aangemerkt. Er zijn echter mensen die niet als ‘echte zelfstandigen’ kunnen worden aangemerkt (zogenoemde schijnzelfstandigen). Die mensen lopen een bijzonder grote kans op slechte arbeidsomstandigheden en onvoldoende toegang tot sociale bescherming. Als gevolg van een verkeerde arbeidsstatus kunnen die ‘zelfstandigen’ niet de rechten en sociale bescherming genieten waarop zij als werknemer recht hebben.
Op 9 december 2021 heeft de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel gepresenteerd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren van mensen die bij digitale platforms werken.
Doelstellingen van de voorgestelde wetgeving
Het gaat om de volgende drie doelstellingen:
1 de juiste arbeidsstatus voor mensen die via digitale platforms werken
Het wetgevingsvoorstel bevat een kader met passende procedures om te zorgen voor een correcte vaststelling van de arbeidsstatus van personen die platformwerk verrichten. Belangrijkste onderdeel van dat kader is het weerlegbare vermoeden van een arbeidsverhouding voor personen die werken via digitale arbeidsplatforms. Dit vermoeden gaat gelden in alle juridische en administratieve procedures, met inbegrip van procedures die worden ingeleid door nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de handhaving van arbeids- en sociale beschermingsregels. Het vermoeden kan worden weerlegd door aan de hand van nationale definities aan te tonen dat geen sprake is van een arbeidsverhouding.
2 zorgen voor eerlijkheid, transparantie en verantwoordingsplicht in het algoritmisch beheer in de context van platformwerk
Het wetgevingsvoorstel heeft tot doel te zorgen voor menselijk toezicht op het effect van geautomatiseerde systemen op de arbeidsomstandigheden. Om ervoor te zorgen dat belangrijke beslissingen die door geautomatiseerde systemen worden genomen eerlijk worden genomen, voorziet het wetgevingsvoorstel in de instelling van passende kanalen om dergelijke beslissingen te bespreken en om herziening ervan te verzoeken.
Het wetgevingsvoorstel beoogt ook de sociale dialoog over algoritmische beheerssystemen te bevorderen door collectieve rechten in te voeren betreffende informatie en raadpleging over substantiële veranderingen in verband met het gebruik van geautomatiseerde toezicht- en besluitvormingssystemen.
3 de transparantie, traceerbaarheid en bewustwording van ontwikkelingen op het gebied van platformwerk vergroten en de handhaving van de toepasselijke regels verbeteren
Het wetgevingsvoorstel moet ervoor zorgen dat de autoriteiten op het gebied van arbeid en sociale bescherming beter weten welke digitale arbeidsplatforms in hun lidstaat actief zijn, door die autoriteiten toegang te geven tot relevante basisinformatie over het aantal mensen dat via digitale arbeidsplatforms werkt, hun arbeidsstatus en hun standaardarbeidsvoorwaarden.
Meer informatie:
- ECER-dossier – Arbeidsrecht
- Website van de Europese Commissie – Vragen en antwoorden over het wetgevingsvoorstel
Bron : Rijksoverheid