Algemeen (CAO Kinderopvang 2020-2021) #
1.1 Begrippenlijst #
Wat betekenen de volgende begrippen in deze cao?
Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 Burgerlijk wetboek (BW).
Cao: deze collectieve arbeidsovereenkomst inclusief alle bijlagen die erbij horen.
Cao-partijen: werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties die betrokken zijn bij de cao Kinderopvang.
Directie: de persoon of personen die (volgens de statuten) de eindverantwoordelijkheid heeft of hebben voor de onderneming. De directie heeft de bevoegdheid om medewerkers aan te nemen en te ontslaan en om de begroting, jaarrekening en het jaarverslag te maken.
Fte: fulltime-equivalent. Dit is een manier om het aantal uur van een voltijdbaan om te rekenen naar een deeltijdbaan.
Gebroken dienst: een dienst volgens rooster op één of meer locaties, bestaande uit twee of meer dienstdelen, waar een onbetaalde onderbreking van meer dan één uur tussen zit.
Jaarsalaris:12 keer het maandsalaris
Licht huishoudelijk werk: opruimwerk en schoonmaakwerk dat de pedagogisch medewerker tijdens haar dienst doet. Dit werk is nodig voor een veilige en hygiënische omgeving voor de opvang van de kinderen. Denk bijvoorbeeld aan:
Opruimen en schoonmaken na afloop van het spelen, knutselen of andere activiteiten
Opruimen en schoonmaken na het eten
Opruimen of schoonmaken als een kind naar de wc is gegaan.
Maand: een kalendermaand.
Maandsalaris: het brutomaandloon dat de werkgever en medewerker op basis van bijlage 1 en 2 hebben afgesproken, exclusief toeslagen, vergoedingen en/of tegemoetkomingen, vakantietoeslag, vitaliteitsbudget (vervalt per 1 juli 2020) en eventuele gratificatie.
Medewerker: een vrouw of man die met een arbeidsovereenkomst in dienst is bij de werkgever.
Zie bijlage 0 voor de bepalingen die van toepassing zijn op een buitenlandse medewerker waarop Europese regelgeving van toepassing is: de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU).
De volgende personen zijn in deze cao geen medewerker:
Vakantiekrachten (scholieren die in hun schoolvakantie eenvoudig, niet- structureel werk doen. Dit doen ze in maximaal 4 aaneengesloten weken)
leden van de directie of raad van bestuur
personen die toezicht moeten houden op schoolkinderen tijdens de middagpauze.
Wanneer we in deze cao verwijzen naar de medewerker, gebruiken we zij, ze en haar.
Natuurlijk bedoelen we daar ook altijd hij en hem.
Medezeggenschap:
OR: een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
of
PVT: een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
of
Als er geen OR of PVT is: het personeel
Min-uren: uren die de medewerker minder heeft gewerkt dan het afgesproken gemiddeld aantal uur per maand volgens de jaarurensystematiek.
Niet-groepsgebonden werk: taken waarvoor het volgende geldt:
De taken horen bij de functie van pedagogisch medewerker en passen bij de functiebeschrijving van pedagogisch medewerker.
Medewerkers moeten deze taken uitvoeren: o buiten de groep.
of
o op de groep, maar zonder dat de taken meetellen voor de beroepskracht-kindratio (BKR). Dit is de berekening van het maximaal aantal kinderen per medewerker per groep.
OAK: Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang: het overleg tussen de Werkgeversorganisaties en Werknemersorganisaties.
Onderneming: een organisatorisch verband dat als een zelfstandige eenheid optreedt en waarin medewerkers werken op basis van een arbeidsovereenkomst.
Partner:
Echtgenoot of echtgenote of geregistreerde partner.
Een persoon, die geen familie is in de eerste of tweede graad, met wie de werknemer op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huishouding heeft. Dit moet blijken uit een notariële akte of een verklaring die beide partners hebben ondertekend.
Pauze: een periode van ten minste vijftien minuten achter elkaar, waarmee het werk tijdens de dienst wordt onderbroken en waarin de medewerker geen enkele verplichting heeft ten aanzien van het afgesproken werk.
Pedagogisch medewerker in ontwikkeling: een medewerker die voldoet aan de instroomeisen van artikel 9.5 lid 1 en die met behulp van het ontwikkelplan, zoals beschreven in artikel 9.5 lid 5 eraan werkt om te voldoen aan de kwalificatie-eis voor de functie van pedagogisch medewerker.
Plus-uren: uren die de medewerker méér heeft gewerkt dan het afgesproken gemiddeld aantal uur per maand volgens de jaarurensystematiek.
Standplaats: de plaats of plaatsen waar de medewerker gewoonlijk werkt.
Student-medewerker: iemand voor wie het volgende geldt:
• Ze volgt een opleiding die kwalificerend is voor de functie van pedagogisch medewerker. Dit kan een van de volgende opleidingen zijn:
o een mbo-opleiding: beroepsbegeleidende leerweg (bbl) of derde leerweg (ook wel ovo genoemd)
o een hbo-opleiding: duale leerroute.
• De werkgever heeft met haar een (leer)arbeidsovereenkomst gesloten.
Uursalaris binnen de jaarurensystematiek: het jaarsalaris gedeeld door het aantal jaaruren volgens artikel 4.1. lid 3, gebaseerd op een voltijdbaan.
Werkgever: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming voert die valt onder de werkingssfeer zoals bedoeld in artikel 1.2.
Wanneer we in deze cao verwijzen naar de werkgever, gebruiken we zij, ze en haar.
Werkgeversorganisaties: Brancheorganisatie Kinderopvang en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang.
Werknemersorganisaties: FNV Zorg & Welzijn en CNV Zorg & Welzijn.
Werktijd: de tijd die de medewerker in opdracht van de werkgever werk verricht, waaronder de tijd zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 2.
1.2 Werkingssfeer #
Deze cao is van toepassing op ondernemingen die tegen vergoeding kinderopvang verzorgen voor kinderen. Ze doen dit tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Deze kinderopvang omvat: dagopvang, voor-, tussen-, buiten- en naschoolse opvang en (bemiddeling bij) gastouderopvang. Uitgezonderd is het overblijven. Dit is het toezichthouden op schoolgaande kinderen dat zich beperkt tot het toezicht tijdens de middagpauze.
Biedt een werkgever naast de in lid 1 genoemde dienstverlening ook tegen vergoeding andere diensten aan derden aan? Dan kan deze werkgever de cao die geldt voor deze andere diensten toepassen op een medewerker die in hoofdzaak werkzaamheden voor die andere diensten verricht.
Heeft een werkgever naast de in lid 1 genoemde dienstverlening ook een peuterspeelzaal? Dan kan deze werkgever deze cao ook toepassen op de medewerkers die voor de peuterspeelzaal werken. De werkgever heeft hiervoor eerst schriftelijke toestemming nodig van het Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang (OAK) en van de partijen bij de cao Sociaal Werk.
1.3 Looptijd en tussentijdse wijziging #
Deze cao treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 en eindigt met ingang van 1 juli 2021, zonder dat hiervoor opzegging is vereist.
Partijen bij de cao Kinderopvang kunnen overeenkomen deze cao tijdens de looptijd te wijzigen.
1.4 Ontheffing cao en cao-bepalingen #
Valt een werkgever ook onder de werkingssfeer van een andere cao dan de cao Kinderopvang? Dan kan deze werkgever een verzoek tot ontheffing indienen bij cao-partijen Kinderopvang. De werkgever moet bij haar verzoek laten zien dat ze instemming heeft van de medezeggenschap.
Cao-partijen Kinderopvang kunnen in overleg met partijen bij de andere cao, bepalingen van de cao Kinderopvang geheel of gedeeltelijk niet van toepassing verklaren op de arbeidsverhouding tussen een werkgever en al haar medewerkers. Of tussen een werkgever en een gedeelte van haar medewerkers.
Om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te komen, moet het verzoek ten minste aan de volgende criteria voldoen:
De aanvrager toont aan dat ze onder de werkingssfeer van de cao Kinderopvang en één of meer andere cao’s valt. Dit mag niet een ondernemings-cao zijn.
De aanvrager onderbouwt om welke reden(en) ze ontheffing vraagt. En ze beargumenteert waarom deze redenen moeten leiden tot ontheffing van de cao.
De aanvrager toont aan dat de arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers voldoende gewaarborgd zijn. Deze arbeidsvoorwaarden mogen over het algemeen geen mindere aanspraken aan de medewerkers verlenen dan wat voor hen zou gelden volgens deze cao. Dit blijkt uit afspraken die de werkgever heeft gemaakt met de regionale vertegenwoordigers van de vakbonden betrokken bij deze cao en de instemming van de medezeggenschap.
Een ontheffingsverzoek na een eerder afgewezen verzoek is mogelijk. Maar alleen als er sprake is van gewijzigde feiten en/of omstandigheden.
In bijlage 10 staat de regeling die vastlegt:
- Bij wie een werkgever een ontheffingsverzoek kan indienen.
- Aan welke criteria en voorwaarden een ontheffingsverzoek moet voldoen.
- Hoe de procedure verloopt en welke termijnen daarvoor gelden.
- Aan welke eisen de beslissing van cao-partijen Kinderopvang moet voldoen.
- De inrichting van de klachtenprocedure.
1.5 Karakter van de cao #
Van de bepalingen in de cao kan noch ten nadele noch ten voordele worden afgeweken, tenzij in een bepaling expliciet is opgenomen dat met instemming van de medezeggenschap het mogelijk is om binnen de gestelde kaders afwijkende afspraken te maken.
1.6 Maatwerk op ondernemingsniveau #
In een aantal cao-bepalingen staat dat de werkgever op ondernemingsniveau maatwerkafspraken kan maken of moet maken met instemming van de medezeggenschap. Het gaat om de volgende bepalingen:
- Ontheffing cao (artikel 1.4)
- Niet-groepsgebonden werk (artikel 2.1 lid 4)
- Locaties voor oproepkrachten (artikel 3.5)
- Beperking individueel recht op uitbreiding arbeidsovereenkomst (artikel 4.1 lid 9)
- Manier van invoering van jaarurensystematiek (artikel 4.5 lid 2)
- Toepassing van de arbeidstijdenwet (artikel 4.6)
- Gratificatie (artikel 5.9)
- Vergoeding reiskosten woon-werkverkeer (artikel 6.5)
- Vergoeding voor dienstreizen (artikel 6.6)
- Vergoeding voor verhuiskosten (artikel 6.7)
- Vergoeding voor telefoonkosten (artikel 6.8)
- Vergoeding voor thuiswerk en telewerk (artikel 6.9)
- Arbeidsomstandigheden (artikel 8.1)
- Diversiteit bevorderen (artikel 8.2)
- Gedragscode (artikel 8.3)
- Beleid voor opleiding, scholing en loopbaan (artikel 9.1)
- Beoordeling (artikel 9.3 lid 2)
- Samenstelling van het bestuur van de onderneming (artikel 10.3)
- Bij een reorganisatie (artikel 10.5)
- Bij een fusie (artikel 10.6)